Betaalt u belastingen op uw spaargeld?
Op inkomsten uit roerende goederen, zoals de interest op een spaarrekening, betaalt u belastingen. We noemen dat de roerende voorheffing. Op een deel van de interesten van een spaarrekening hoeft u echter geen belastingen te betalen. Die vrijstelling wordt bepaald door de overheid. Op dit moment hoeft u geen roerende voorheffing te betalen op interesten tot € 1.020 per persoon per jaar. Hoe u uw belastingaangifte moet invullen wanneer u dat maximumbedrag overschrijdt, ontdekt u hier.
De roerende voorheffing is een belasting op de interest van spaargelden, maar bijvoorbeeld ook op dividenden bij aandelen. Het is met andere woorden een belasting op inkomsten die u ontvangt uit roerende goederen. Uw bank trekt de roerende voorheffing zelf af van de intrest die op uw spaarrekening gestort wordt. Spaarrekeningen die door de overheid gereglementeerd worden, zijn vrijgesteld van belastingen tot het plafondbedrag van € 1.020. Dat geldt dus ook voor de gereglementeerde spaarrekeningen die Santander Consumer Bank aanbiedt. Sparen is dus fiscaal voordelig.
€ 1.020 per persoon
In 2024 bedraagt de jaarlijkse vrijstelling € 1.020 per persoon, een plafondbedrag dat elk jaar kan gewijzigd worden door de overheid. In 2023 lag dat bedrag bijvoorbeeld nog op € 980. Als u bijvoorbeeld € 100.000 op een gereglementeerde spaarrekening hebt staan, dan zal u aan de huidige rentevoet het plafondbedrag van € 1.020 euro niet overschrijden. In dat geval is uw spaarrente dus belastingvrij. Staat de rekening op naam van twee gehuwden of wettelijk samenwonenden, dan is er een vrijstelling tot € 2.040 per jaar: de vrijstelling van € 1.020 per persoon wordt in dat geval verdubbeld.
15%
Uw spaargeld verspreiden over verschillende rekeningen of banken is geen oplossing om aan de roerende voorheffing te ontsnappen. De vrijstelling geldt per persoon en niet per rekening of per bank. Bij uw belastingaangifte moet u de inkomsten van al uw spaarrekeningen samen optellen. Ook de inkomsten op de spaarrekeningen van uw minderjarige kinderen telt u bij de inkomsten van uw eigen spaarrekeningen. Bedraagt de gezamenlijke interest meer dan € 1.020 per persoon of € 2.040 bij koppels, dan betaalt u een belasting van 15% op het deel boven het vrijgestelde bedrag van € 1.020.
Hoe spaarrekeningen ingeven op belastingaangifte?
Hebt u één spaarrekening bij dezelfde bank, dan moet u de interest niet zelf aangeven. De bank houdt automatisch de roerende voorheffing in en stort die door naar de fiscus. Hebt u meerdere spaarrekeningen, bij de bank of bij andere kredietinstellingen, dan bent u verplicht om de rentevergoedingen die de drempel overschrijden en waarop geen roerende voorheffing werd ingehouden te vermelden op uw belastingaangifte. U telt dan alle intresten bij elkaar op en trekt er het plafondbedrag van € 1.020 per rekeninghouder vanaf.
Voorbeeld 1: uw totale spaarrente bedraagt € 1.500. Dan doet u: € 1.500 - € 1.020 = € 480. Die € 480 vult u zelf in op uw belastingaangifte, bij de codes 1151 of 2151. U zal daarop 15%, ofwel € 72, aan roerende voorheffing betalen.
Voorbeeld 2: u en uw wettelijk samenwonende partner hebben een gezamenlijke spaarrente van € 2.150 (u geniet € 800 rente, uw partner € 1.350). Dan doet u € 2.150 – € 2040 = € 110. Die € 110 vult u zelf in op uw belastingaangifte, bij de codes 1151 of 2151. U zal daarop 15%, ofwel € 16,5, aan roerende voorheffing betalen.